We kennen elkaar al een tijdje. Nienke (9 jaar) en ik.
Haar ouders zijn onlangs gescheiden en er is veel veranderd.
Ze heeft het heel moeilijk gehad. Een te vol hoofd, veel boosheid, veel verdriet.
Gelukkig gaat het nu beter.
We praten over haar ouders en het samengestelde gezin bij haar moeder.
Ook over “hartjes” tussen grote mensen en “hartjes” tussen ouders en kinderen.
Dat de “hartjes” tussen grote mensen kunnen breken (zoals bij haar ouders), maar niet de “hartjes” tussen haar ouders en haar.
Ze denkt na en vraagt me dan of alle “grote-mensen-hartjes” gaan breken.
Ik leg uit dat dat niet het geval is.
We praten over later, over verliefd worden.
Dan buigt ze zich naar mij toe en fluistert: Dat ben ik al ……
Ik buig me ook naar haar en fluister: Echt! Wat leuk! Op wie ben je verliefd?
En dan vertelt ze:
Over Teun.
Dat ze al eerder een paar jaar verkering met hem had.
Dat het toen uit is gegaan en hij daarna een andere vriendin kreeg.
Maar dat hij het met die vriendin uit heeft gemaakt en haar weer heeft gevraagd.
Ze had dat niet verwacht maar was hééééél blij toen hij haar vroeg.
En nu zitten ze naast elkaar in de klas!
Op mijn vraag wat er zo bijzonder is aan Teun zegt ze:
– hij is zó knap
– hij is zó schattig
– hij is zó leuk
– hij is zó lief
Ik krijg een hele opsomming over deze geweldige jongen.
En als ik naar kijk, geeft ze bijna licht, het geluk straalt van haar af.
Wij blijven ALTIJD bij elkaar, zegt ze.
Teun en ik gaan niet scheiden.
Ze vraagt me of ik Teun bij de tekening, die ik gemaakt heb van haar ouders (en het samengestelde gezin van haar moeder), wil zetten.
Dat doe ik en ik teken onder Nienke en Teun 2 hele kleine jongetjes.
Nee, nee! reageert Nienke meteen.
2 meisjes moeten dat zijn, zegt ze. Een tweeling.
Met een grote glimlach op mijn gezicht zwaai ik haar uit.
Wat een heerlijk kind!
Wat kan ik genieten van die mooie, pure kinderen!
En wat ben ik blij om te zien dat ze, ook al hebben ze veel mee gemaakt, toch weer kunnen stralen.