Als ik mijn praktijkkamer uitloop en mijn tassen op de grond zet om de deur af te sluiten, zie ik ‘m liggen.
Ik ga wat dichterbij en ja, het is een knopspeld.
Meteen plopt er een herinnering op.
Mijn vader noemde knopspelden “landmijnen”.
Mijn moeder heeft in mijn jeugd vele kleren voor mij genaaid. Een communiejurkje met pofmouwen en bloemetjes van kant langs de hals, maar ook broeken, rokjes, kleding voor mijn barbies en nog zo veel meer. En altijd vielen er dan spelden op de grond, die zich wonderbaarlijk door het hele huis wisten te verplaatsen.
Omdat wij graag op onze blote voeten liepen, kun je je wel voorstellen dat het soms mis ging.
Dat was er weer een AUW! te horen en wisten we hoe laat het was.
Waarom vertel ik je dit?
Omdat zo’n herinnering zoals hierboven me ineens terug brengt naar mijn jeugd.
Terug naar het huis waar wij toen woonden. Terug naar mijn ouders, die helaas niet meer leven.
Maak ook na een scheiding samen met je kinderen herinneringen.
En daar hoef je geen grote dingen voor te doen.
Rituelen, handelingen die je telkens weer in een bepaalde volgorde herhaald.
Samen op zaterdagavond naar een tv-programma kijken, met een bakje chips en een glaasje cola.
Nat geregend thuis komen en dan onder een warm dekentje bij de kachel.
Na het avondeten een kopje thee met een koekje, op de bank.
Zelf croissantjes bakken voor het zondagochtend ontbijt.
Een boekje voorlezen, voor het slapen gaan.
Een zin; ik hou van jou, tot de maan en terug.