Een HEMA emmertje met stiften

Ik heb Sven al jaren niet gezien. 17 is hij nu.
Omdat het niet goed gaat vraagt hij om mijn hulp.
We praten over de afgelopen jaren, over wat er allemaal gebeurd is.
En Sven zegt: Mijn emmertje zit vol. En soms loopt ie over en kan ik heel boos worden.

Natuurlijk heel vervelend voor hem.
Hij moet er zelf ook om lachen dat hij het verhaal van het emmertje, wat ik hem jaren geleden vertelde, onthouden heeft. Dat ging als volgt;

In ons zit een emmertje. En iedere keer als er iets gebeurd waardoor wij boos, verdrietig of bang zijn, dan stoppen we dat in het emmertje. Liefst met een deksel er op en eventueel daarop nog een paar bakstenen. Dit doen soms kleine mensen, maar ook grote mensen.

En we gaan door en door. Alsof er niets gebeurd is, we vermijden die herinneringen en emoties. En iedere keer als er weer iets gebeurd wat niet fijn is, stoppen we het er bij. En drukken we het dekseltje nog eens extra goed aan.

Tot …. het dekseltje gaat trillen en de bakstenen gaan wankelen. Hoe zeer we ook ons best doen om dit tegen te houden, het is dan mogelijk dat het dekseltje er ineens af schiet en de hele inhoud van het emmertje eruit knalt. Dat zijn vaak dan de momenten waarop we de ander de huid volschelden of de ander slaan. Of iets kapot maken of weg lopen enz. Momenten waarop onze emoties de overhand nemen.

Om te voorkomen dat dit gebeurd is het van belang dat we af en toe het dekseltje een heel klein stukje optillen en kijken wat er onder zit. We kunnen er iets uit halen. Er over praten, tekenen of schrijven. We kunnen niet het verleden veranderen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat de inhoud van ons emmertje wat lichter en leefbaarder wordt. En leren (door te oefenen) om ons te uiten; te zeggen wat we willen, voelen, denken en zeggen waar we last van hebben.